Nieuws | Accountants Academy

Zomerakkoord 2025: wat verandert er voor ondernemers en zelfstandigen?

Geschreven door Olivier Vercamer | 4 augustus 2025

Op 21 juli 2025 sloot de federale regering-De Wever een zomerakkoord dat belangrijke hervormingen bevat met impact op ondernemers, zelfstandigen en vennootschappen. Dit pakket moet niet alleen ondernemerschap stimuleren, maar ook misbruik binnen fiscale structuren aanpakken. In dit artikel vind je een greep uit de voornaamste maatregelen en hun concrete gevolgen, met bijzondere aandacht voor de praktische implicaties voor accountants en hun klanten.

Fiscaal voordeel voor zelfstandigen zonder vennootschap

Om zelfstandig ondernemerschap in een eenmanszaak aantrekkelijker te maken, voorziet het akkoord in de invoering van een nieuwe ondernemersaftrek. Zelfstandigen zonder vennootschapsstructuur zullen vanaf 2025 een vast bedrag van hun belastbare winst mogen aftrekken. In eerste instantie bedraagt deze aftrek 650 euro, met een geplande verhoging tot 900 euro tegen 2029.

Deze maatregel sluit aan bij een eerdere beslissing om het maximale belastingkrediet voor zelfstandigen op te trekken van 3.750 naar 7.500 euro. Samen zorgen deze ingrepen voor een structurele lastenverlaging voor eenmanszaken, wat hen fiscaal competitiever maakt ten opzichte van vennootschapsvormen.

Beperking voordelen van managementvennootschappen

Het akkoord mikt ook op een striktere regulering van managementvennootschappen, die de laatste jaren steeds vaker worden gebruikt door kaderleden en bedienden om hun fiscale druk te verlagen. Vandaag genieten dergelijke vennootschappen een verlaagd vennootschapstarief van 20% op de eerste 100.000 euro winst, op voorwaarde dat er een minimumbezoldiging van 45.000 euro bruto wordt uitgekeerd aan de bedrijfsleider.

Die minimumbezoldiging wordt vanaf 2025 opgetrokken naar 50.000 euro bruto per jaar en zal voortaan jaarlijks worden geïndexeerd. Daarmee wil de regering vermijden dat men via artificiële loonstructuren onder de fiscale radar blijft opereren.

Voor accountants is dit een belangrijk aandachtspunt bij het opstellen van bezoldigingsstrategieën: onvoldoende bezoldiging kan leiden tot het verlies van het verlaagde tarief in de vennootschapsbelasting.

Voordelen van alle aard worden aan banden gelegd

Een bijkomende maatregel viseert de praktijk waarbij bedrijfsleiders hun minimumloon grotendeels invullen via voordelen van alle aard (VAA), zoals bedrijfswagens, een woning of sociale bijdragen die door de vennootschap worden betaald. Volgens de nieuwe regeling mag maximaal 20% van het bruto jaarloon uit dergelijke voordelen bestaan.

Overschrijdt men die grens, dan vervalt het recht op het verlaagd vennootschapstarief. Daarnaast komt er vanaf 2026 een bijkomende belasting op het niveau van de vennootschap: op het bedrag dat de 20%-grens overschrijdt, wordt een heffing van 7,5% toegepast.

Voor accountants betekent dit dat de loonstructuur van bedrijfsleiders grondig moet worden geanalyseerd en, indien nodig, herzien om fiscale nadelen te vermijden.

Loonfiscaliteit: naar meer nettoloon tegen 2029

Het zomerakkoord bevat ook belangrijke ingrepen binnen de personenbelasting, die bedoeld zijn om werken meer te laten lonen. Tegen 2029 moet een gemiddelde werknemer 100 euro netto per maand extra overhouden. Dit wordt gerealiseerd via een combinatie van maatregelen:

  • Verhoging belastingvrije som: Het vrijgesteld deel van het inkomen stijgt geleidelijk van 10.910 euro naar 15.300 euro. Dit verhoogt vooral het netto-inkomen van lagere en middeninkomens.

  • Dalende sociale bijdrage: De bijzondere bijdrage aan de sociale zekerheid wordt afgebouwd, wat resulteert in een lagere afhouding op het loon.

  • Versterking werkbonus: Voor de laagste lonen wordt de werkbonus verhoogd, wat het verschil tussen werken en niet-werken vergroot.

  • Verhoging fiscale toeslag eerste kind: Deze stijgt van 1.980 euro naar 2.650 euro in 2029, met de bedoeling om op termijn een gelijk bedrag per kind toe te kennen.

  • Fiscale stimulans voor gepensioneerden: Gepensioneerden die blijven werken, zullen op hun bijverdiensten slechts 33% belasting betalen, in plaats van onderworpen te zijn aan het progressieve tarief dat tot 50% kan oplopen.