Heel wat werknemers in ons land maken gebruik van het openbaar vervoer om naar het werk te gaan. Sectorale of nationale cao’s verplichten de werkgever om hierin tussen te komen.
In 2019 werd de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19/9 gesloten. Deze cao legde de financiële tegemoetkoming vast die een werkgever moet betalen wanneer zijn werknemers gebruik maken van de trein en/of andere openbaarvervoersmiddelen voor hun woon-werkverplaatsingen. In 2019 stemden de forfaitaire bedragen overeen met 70% van de prijs van een treinkaart. Nadat de NMBS datzelfde jaar en in 2024 indexeringen doorvoerde, daalde de werkgeverstegemoetkoming echter naar 56%.
Minimale terugbetaling van 71,8% van NMBS-abonnement
Om deze situatie bij te sturen, hebben de sociale partners op 8 april 2024 de cao nr. 19/11 gesloten. Deze cao – die op 1 juni 2024 in werking trad – wijzigt een aantal bepalingen in de cao nr. 19/9 met betrekking tot de werkgeverstussenkomst voor het woon-werkverkeer met gemeenschappelijk openbaar vervoer.
Concreet worden de forfaitaire bedragen van de werkgeversbijdrage in de prijs van de woon-werkabonnementen op 1 juni 2024 verhoogd tot 71,8% van de prijs van het gebruikte NMBS-abonnement op 1 februari 2024.
De cao voorziet verder dat deze bedragen jaarlijks op 1 februari opnieuw zullen worden aangepast gedurende de periode 2025 tot 2029, volgens de formule opgenomen in de cao. Belangrijk om weten hierbij is dat het indexeringspercentage niet hoger mag zijn dan 2,5%, terwijl het in februari 2024 toegepaste indexeringspercentage 5,9% bedroeg.
Hoe kiezen uit flex-abonnementen?
Omdat telewerken de voorbije jaren flink ingeburgerd is geraakt, is een maand-, kwartaal- of jaarabonnement niet altijd meer aangepast aan het aantal trajecten dat een werknemer aflegt.
De nieuwe cao nr. 19/11 bepaalt dat de werknemer “het vervoersbewijs moet kiezen dat het meest aangepast is aan zijn werkregeling en in het bijzonder het aantal woon-werkverplaatsingen die hij dient te doen tussen zijn woon- en werkplaats.”
Hou ook rekening met het feit dat de minimumgrens van 5 km voor de werkgeversbijdrage in de prijs van het abonnement voor het gemeenschappelijk openbaar vervoer (tram, metro, bus of waterbus, met uitzondering van het treinvervoer) nu ook aangepast is in de artikelen 4 en 9 van cao nr. 19/9.