De Wet diverse fiscale en financiële bepalingen van 20 november 2022 breidt de controle- en aanslagtermijnen voor inkomstenbelastingen in bepaalde situaties uit waarmee de belastingadministratie rekening moet houden.
De geldende termijn van drie jaar voor de controle van een tijdig ingediende en vormelijk correcte aangifte blijft ongewijzigd.
Vanaf aanslagjaar 2023 wordt deze termijn vier jaar bij een niet-ingediende of laattijdige aangifte. In dit geval moet u trouwens ook rekening houden met extra risico’s, zoals de mogelijkheid tot aanslag van ambtswege, een boete wegens niet-indiening of een belastingverhoging.
De wet voert een nieuwe termijn van zes jaar in voor ‘semi-complexe aangiftes’ met ‘internationale aspecten’. Hierbij gaat het onder onder meer om aangiftes van een Belgische groepsentiteit die onderworpen is aan verrekenprijzenrapportering, aangiftes die betalingen aan belastingparadijzen moeten vermelden (formulier 275F) en aangiftes met een verrekening van het forfaitaire gedeelte van de buitenlandse belasting (‘FBB’).
Voor zogenaamde ‘complexe aangiftes’ geldt voortaan een nieuwe termijn van tien jaar. Complexe aangiftes zijn:
– een aangifte in de personenbelasting die een “juridische constructie in een andere Staat” moet vermelden
– de aanwezigheid van een zogenaamde “hybride mismatch”
– niet-uitgekeerde winst voortkomend uit een buitenlandse CFC die hoofdzakelijk opgezet is om belastingvoordelen te verkrijgen (een zogenaamde “kunstmatige constructie”, in de zin van art 185/2 WIB92)
Bij fraude geldt vanaf nu een bijzondere termijn van tien jaar in plaats van zeven jaar.
De nieuwe wet bepaalt ook dat de belastingadministratie via de rechter een dwangsom opleggen aan belastingplichtigen die weigeren mee te werken aan controles.
Bron: Baker Tilly