Via het mobiliteitsbudget kan een werknemer zijn of haar bedrijfswagen inruilen voor een bepaald budget. Dit budget wordt berekend op basis van de ‘Total Cost of Ownership’ (TCO) van de wagen. De TCO is de totale jaarlijkse kostprijs voor een werkgever voor de financiering en het gebruik van de bedrijfswagen.
De toepassing van het mobiliteitsbudget steunt op drie pijlers op basis waarvan een werknemer dit budget kan besteden:
1. Pijler 1: keuze voor een milieuvriendelijke bedrijfswagen
2. Pijler 2: keuze voor duurzame vervoersmiddelen, zoals een fiets
3. Pijler 3: uitbetaling van het resterende saldo in cash
Twee berekeningsmethodes
Vanaf 1 januari 2024 hebt u als werkgever de keuze tussen twee berekeningsmethodes:
1. een berekening op basis van de werkelijke kosten van de bedrijfswagen
2. een berekening op basis van de forfaitaire kosten
Een berekening op basis van forfaitaire kosten is nieuw. Met welke elementen moet u rekening houden?
1. Deze forfaitaire formule formule heeft betrekking op zowel de berekening van het mobiliteitsbudget als van de waarde van de wagen in de eerste pijler.
2. U moet uw keuze voor de forfaitaire formule expliciet aangeven. Als u dit niet doet, geldt verplicht de berekening op basis van de werkelijke kosten.
3. Uw keuze geldt voor een periode van drie jaar. Na deze termijn moet u opnieuw expliciet aangeven welke optie u verkiest (werkelijke of forfaitaire kosten).
4. U moet uw werknemers informeren over de nieuwe forfaitaire berekeningsmethode.
Bron: Moore