Btw verschuldigd? De basisprincipes op een rij
Wanneer ontstaat een btw-schuld eigenlijk, en vooral: hoe lang kan de fiscus die nog komen opeisen? Zowel bij te betalen btw op uitgaande handelingen als bij onterechte aftrek bij inkomende transacties ontstaat een schuld aan de administratie. De vraag is dus niet of die schuld bestaat, maar vanaf wanneer de verjaring begint te lopen.
Startpunt van de verjaring
Voor uitgaande verrichtingen sluit de verjaringstermijn rechtstreeks aan op de aangiftecyclus. Ze begint op de dag die volgt op de uiterste indieningsdatum van de aangifte waarin de verschuldigde btw thuishoort.
Een voorbeeld maakt dat duidelijk: je levert goederen in België op 5 september 2025 en factureert op 11 september. Als kwartaalaangever neem je deze verkoop op in de aangifte van het derde kwartaal van 2025, die moet worden ingediend tegen 25 oktober. Op die datum ontstaat ook de btw-schuld. De verjaring start dus op 26 oktober 2025.
Onterechte aftrek: andere logica
Voor inkomende handelingen werkt het anders. Wanneer btw ten onrechte werd afgetrokken, loopt de termijn vanaf de dag waarop de foutieve aftrek werd uitgeoefend. Dat is de indieningsdatum van de betrokken aangifte – niet het moment waarop je die btw effectief heeft betaald.
De geldende termijnen
In de huidige wetgeving vervalt een btw-vordering standaard op 31 december van het derde jaar dat volgt op het jaar waarin de btw opeisbaar werd, bijvoorbeeld bij levering, prestatie of facturatie.
Daarnaast zijn er een aantal langere termijnen:
-
Sinds 1 januari 2023 geldt een termijn van vier jaar wanneer een aangifte niet of te laat wordt ingediend
-
In fraudezaken krijgt de administratie vandaag nog tien jaar (i.p.v. zeven jaar volgens de vroegere regeling)
-
Wanneer de schuld is opgenomen in een uitvoerbaar innings- en invorderingsregister, bedraagt de termijn vijf jaar
-
Wordt via buitenlandse gegevens, een rechtsvordering of bewijsmateriaal van derden duidelijk dat handelingen niet zijn aangegeven, ten onrechte zijn vrijgesteld of dat aftrek onterecht werd toegepast, dan geldt een termijn van zeven jaar.
De bewaartermijn voor facturen, boeken en ondersteunende documenten blijft in deze regeling tien jaar.
Vooruitblik: wijzigingen in de pijplijn
In het wetsontwerp houdende diverse bepalingen (nr. 56-0963/005) wordt voorgesteld om de fraudetermijn te verkorten naar zeven jaar, zodat die opnieuw aansluit bij de inkomstenbelastingen. Artikel 60, §3 en §4 van het btw-Wetboek moet hiervoor nog worden aangepast. Ook de bewaartermijn zou logischerwijze worden teruggebracht van tien naar zeven jaar.
De wetgever wil deze nieuwe termijnen laten gelden voor btw die opeisbaar werd vanaf 1 januari 2023. Interessant detail: de huidige fraudetermijn van tien jaar heeft in de praktijk nooit de kans gekregen om “volledig uit te lopen”. De vorige wijziging is nog te recent om al tot kennisgevingen te hebben geleid op basis van die langere termijn. Tegen de tijd dat dat wel het geval zou zijn, zal de nieuwe regeling al van kracht zijn.