Vanaf 2026 verandert het fiscale landschap opnieuw. Ondernemers die hun vennootschap willen laten genieten van het verlaagde tarief in de vennootschapsbelasting (20% i.p.v. 25% op de eerste 100.000 euro winst), zullen voortaan aan striktere voorwaarden moeten voldoen.
Wie de regels naast zich neerlegt, riskeert niet alleen hogere belastingen, maar laat ook kansen liggen om het pensioen en de totale verloningsstructuur te optimaliseren. Accountants hebben hier een duidelijke adviesrol.
De nieuwe minimumdrempels
De wetgever bepaalt dat bedrijfsleiders zichzelf een minimumjaarloon van 50.000 euro moeten toekennen (geïndexeerd bedrag).
Is de winst lager dan dat bedrag, dan volstaat een loon dat gelijk is aan de winst. Daarnaast mag de totale waarde van voordelen van alle aard – zoals wagen, gsm of laptop – niet meer dan 20% van het jaarloon bedragen. Zodra de verhouding scheef zit, valt het gunsttarief weg.
Waarom tijdig ingrijpen loont
Een laattijdige loonsverhoging eind 2026 levert weinig op. Voor de pensioenopbouw via een groepsverzekering of een IPT tellen enkel recurrente loonuitkeringen mee als aftrekbare basis. Een plotse verhoging in december doet dus niets voor de pensioenoptimalisatie. Door nu al het loonpakket bij te sturen, benut je maximaal de fiscale ruimte en vermijd je dat klanten achteraf kansen missen.
Jouw rol als accountant
De juiste strategie verschilt van dossier tot dossier. Voor sommige ondernemers kan een beperkte loonaanpassing volstaan. Anderen zijn beter af met een hertekening van hun hele loonpolitiek of een gedeeltelijke afkoop van voordelen van alle aard. Jij bent de spilfiguur die de berekeningen maakt, de fiscale impact inschat en alternatieven tegenover elkaar afweegt.