Terug naar overzicht

Aangepaste fiscale spelregels onder nieuwe dubbelbelastingverdrag België-Nederland

Door Accountants Academy op

Het nieuwe dubbelbelastingverdrag tussen België en Nederland, verwacht in 2026, introduceert belangrijke wijzigingen in de belastingheffing van bestuurdersvergoedingen voor grensoverschrijdende bedrijfsleiders.

Het verdrag volgt het OESO-model, dat bepaalt dat vergoedingen voor formele bestuursactiviteiten belast worden in het land waar de vennootschap gevestigd is. Dit betekent dat een Belgische bestuurder van een Nederlandse vennootschap belasting in Nederland betaalt over bijvoorbeeld zitpenningen.

Nieuw is het onderscheid tussen vergoedingen voor formele bestuursfuncties en vergoedingen voor dagelijkse operationele werkzaamheden. De vergoedingen voor operationele leiding vallen voortaan onder het werknemersartikel (artikel 14), waardoor deze belast worden in de woonstaat van de bestuurder, tenzij specifieke voorwaarden gelden. Zo kan een Belgische bestuurder die operationeel leidinggeeft in Nederland vanaf nu in België belast worden over deze inkomsten.

Een belangrijke uitzondering hierop is de 183-dagenregel: als de bestuurder minder dan 183 dagen per jaar in Nederland werkt, behoudt België het recht op belastingheffing, mits de vergoedingen niet ten laste van de Nederlandse vennootschap komen.

Voorbeeld: een Belgische bestuurder van een Nederlandse vennootschap die voor zijn dagelijkse managementtaken in Nederland aanwezig is, wordt deels in Nederland belast over deze vergoedingen, terwijl België de overige belast en een vrijstelling verleent voor het in Nederland belaste deel.

Deze wijzigingen brengen meer duidelijkheid in de fiscale behandeling van bestuurdersbezoldigingen en benadrukken het belang van duidelijke contracten. Bestuurders moeten hun rol en vergoedingen goed vastleggen om onduidelijkheden te vermijden.

Bron: Moore